woensdag 16 maart 2011

Verslag Seminar Open Educational Resources (OER: digitale leermaterialen)

Dinsdag 15 maart, TU Delft library, Twitter: #sigoer. Klik hier voor de presentaties

Opening en introductie door Ben Janssen, Open Universiteit, Wat komt er zoal bij OER kijken?
Ben vertelt dat de OER-beweging in 1991 van de grond is gekomen toen MIT een project startte om leermaterialen via het internet gratis aan te bieden: het Open Courseware project. Dat was een strategische keuze van het MIT, gesubsidieerd door de Hewlett foundation, met als doel het K12onderwijs te ondersteunen. De betaalbaarheid van dat onderwijs stond onder druk, mede door de hoge kosten van leermaterialen.
• De vier R’s komen langs: reuse, revise, remix, redistrubate als eigenschappen van OER.
• Waarom zouden instellingen hiermee aan de gang moeten? De argumenten zijn, in het kort: kennisdeling, rendement van publieke investeringen vergroten, kwaliteitsverbetering, kostenreductie, PR/reputatie, nieuwe dingen ontdekken
• Docenten zeggen over de meerwaarde: kennisdelen, reputatie vergroten van vak/opleiding/instelling, persoonlijke profilering.

Waarom kiest een onderwijsinstelling (TU Delft) ervoor haar leermaterialen vrij aan te bieden? Anka Mulder, directeur Onderwijs TU Delft
TU Delft doet aan Open Courseware. Dit materiaal geeft een realistisch beeld van het onderwijs: het is OER met context. Ze doen ook mee aan iTUnes U / Youtube Edu. Dit met name vanwege de marketingfunctie: OER zonder context.
• Waar hebben we het over, wat zijn OER’s?
o Het is gratis online leermateriaal dat vrij beschikbaar is.
o Gebruik ervan levert niet automatische een certificering op.
o Er zijn twee soorten te onderscheiden: losse objecten: videofragmenten, teksten, podcasts etc. En gearrangeerde leerobjecten: open tekstboeken bv.
• Motieven van Delft zijn:o Mondiale ontwikkelingen: toename aantal studenten maar afname overheidsfinanciering. Internationalisering (als je dat niet doet ga je regionaliseren)
o Meest belangrijke punt voor beslissers: dat MIT het deed
o Voor faculteiten geldt: faciliteren van LLL, exposure/reputatie (i.v.m. aantrekken nieuwe studenten en onderzoekers), mogelijkheid tot nieuwe samenwerkingsverbanden, voorbereiding voor toekomstige studenten.
o Voor de instelling geldt: reputatie & beschikbaar maken van materialen, experimenteertuin
• Toekomstperspectieven. Met OCW werp je een blik op de toekomst: het is een speeltuin voor de toekomst. Het is duidelijk(er) geworden dat de context (begeleiding) de meerwaarde van een instelling is.
• Hoe krijg je dit van de grond? Een paar clubs gingen bij elkaar zitten: mediatheek, ICT, Onderwijs. De support groeide n.a.v. de experimenten. En de docenten zagen het zitten. Er is een goedkoop workflow-model ontwikkeld. Het kost Delft ca. 200 ke per jaar (voor grassroots, hard- en software, etc.). De helft van dit bedrag komt van potjes van buiten de instelling.
o Hoe maak je het aantrekkelijk voor docenten? Via kleine vergoeding per ECTS aangeleverd materiaal, door de beschikbaarheid van een expertisepunt (voor vragen over copyright, etc.), het was – in het begin - een eer om mee te doen. In het gesprek hierover blijkt dat de weblectures een belangrijk aspect zijn: de killer application.
o Wat is het effect op het eigen onderwijs? Het blijkt dat de kwaliteit van het materiaal omhoog is gegaan, maar over het effect op het onderwijs zelf is nog weinig te zeggen.

Wat komt er kijken bij het maken van OER? Robert Schuwer, Open Universiteit Nederland
o Zet je alles open, of een deel ervan. Dat ligt eraan waar je je op wilt profileren: de materialen f de aanpak waaruit je expertise blijkt, zet je open. Ook geldt dat je laaghangend fruit gaat publiceren: dat wat al zo goed als klaar staat. Robert waarschuwt dat je deelnemers niet moet vragen een account te openen: dit werpt een drempel op.
o Technisch gezien: richt een apart platform op? Dat is wel praktischer in beginfase. Nadeel is wel dat je materiaal moet overzetten met soms conversies tot gevolg. Bij de OU gaan ze in de nabije toekomst over op één platform, voor het eigen onderwijs en voor OER.
o Met welke standaarden krijg je te maken?
o PDF (voor gebruikers), Office of ODX (de laatste is handig, maar je krijgt bijna alles in office-formaten aangeleverd), XML.
o T.a.v. de metadatering sluit de OU aan bij NL-LOM. Dat is een vrije nieuwe standaard die de twee voorafgaande combineert. Het materiaal moet immers goed vindbaar zijn. Dit wordt wel eens vergeten.
o Voor de uitwisseling (om het in de eigen ELO te gebruiken) kun je kiezen tussen SCORM of IMS.
o Keuze licentie: creative commons. Belangrijk bij CC is de SA functie(gelijk delen). Dit betekent dat het hergebruikte materiaal OOK weer via CC beschikbaar moet worden gesteld. Het blijft hiermee dus open materiaal.
o Robert beschrijft de workflow van het te publiceren materiaal. Daaruit blijkt dat er een IP-er naar gaat kijken (intellectual property), een webeditor (i.v.m. publicatie, en de betrokkenen vanuit de faculteit (zie verder slide 8 van zijn presentatie). De workflow is snel te doorlopen als je binnen de instelling de discipline van de grond krijgt dat er bronnenlijsten worden bijgehouden.
o Verdere aandachtspunten:
o Belangrijk bij publicatie van OER: clearing van de copyrights (bij ‘eigenaren’ nagaan of er gepubliceerd mag worden), en checken van privacy-aspecten.
o Maak het materiaal self-contained: het moet op zichzelf kunnen staan.
o Keuze van media: combinaties, animaties erbij
o Docenten handleiding maken: dat een ‘gebruiker’ kan zien hoe hij/.zij deze materialen kan gebruiken.
o Er zijn al heel veel hulpmiddelen: Flickr, Google afbeeldingen, videosites, social software, andere OER-sites (wikiwijs, Connexions, Merlot, Ocwconsortium), toolkits (UNESCO: http://wikieducator.org/UNESCO_OER_Toolkit_Draft , OCWC: http://ocwconsortium.org/community/toolkit
o Over de organisatie: start met de projectvorm. Belangrijk daarbij: communicatie (intern, maar ook extern).

OER vanuit de Gebruiker. Door Arie van der Graaf, Groene Kennis Coöperatie (GKC, hoort bij MBO).
De GKC is een innovatieplatform m.b.t. groene kennis. De crux van het verhaal van Arie: aanbieders hebben broncollecties op de eigen site. Het ‘schakelbord’ (van het GKC) harvest deze collecties en voorzit ze van metadata die voor het onderwijs relevant zijn. Er zit een zoekinterface bij waarmee de gebruikers het materiaal kunnen zoeken. Er is ook een content store warmee arrangementen zijn te maken, en die netwerken ondersteunt.
Knelpunten:
o je wilt de content losmaken van het onderwijskundig concept van de instelling waar het is gemaakt: je wilt immers dat het herbruikbaar is in andere contexten.
o Sla je iets op op aggregatieniveau 1 (los object, bv een foto) of 2?(object in groter geheel, een verhaal of opdracht). Sla het materiaal niet op op niveau 3 want dan zit het onderwijskundig concept erbij. Daarna ga je her herschikken en opslaan op aggregatieniveau 3 of vier (in een leerarrangement). Het maken van een arrangement zelf (in functionele zin) is kinderlijkeenvoudig. Het is een uitdaging om bij de leerobjecten goede verwerkingsopdrachten te maken.

Ronde-Tafel sessie. Tafel 1. - Praktijk.
De opdracht luidt een checklist te maken van punten waar je op moet letten. We krijgen 20 pagina’s papier: een deel van een cursus van de OU. Dit willen we als OER publiceren.
- Hoe pak je dat aan?
o Verwijder verwijzingen naar andere materialen (bv de verwijzingen naar vorige leereenheden)
o Voeg toe: beschrijving van de inhoud, de opzet, leerdoelen, de context etc. waarmee de gebruiker kan beoordelen of dit leerobject van belang is voor hem/haar.
o Naam auteur erbij
o Loop citaten na en check of ze goed verwezen zijn
o Bronnen (afbeeldingen) vrijstellen van copyright + formuleer toelichtende tekst onder de afbeeldingen.
o Maak self-contained (dat het op zichzelf kan staan) onder meer door de de antwoorden/feedback op de vragen erbij te doen.
- Let op’s
o Kun je rechtstreeks contact opnemen met de docent/auteur of ergens anders?
o Probeer rekening te houden met cultuurverschillen (want je publiceert voor de wereld)? (Als je in het NL publiceert is dit niet een groot issue, de culturele verschillen in ons taalgebied zijn niet verschrikkelijk groot – in relatie tot wereldwijd).
o Laat reviewen voor publicatie.
o De kwaliteit moet in orde zijn want je laat anderen ernaar kijken (maar schiet niet teveel door, want dan gaat het veel tijd en energie kosten). Tip: zet vooraf kwaliteitscriteria op papier.
o Denk goed na over beheer en onderhoud.
o Past het te publiceren materiaal bij de doelstelling die je nastreeft (als docent, opleiding, instelling)?

Ronde-Tafel sessie. Tafel 2. - Beleid.
Samenvatting van vorige beleidsronde: Kleinschalig beginnen (je weet dan waar de knelpunten zitten, er zijn wat good-practices die je in je communicatie kunnen helpen), je weet wat de goede argumenten zijn, doelen zijn duidelijker te formuleren, probeer een golf van enthousiasme te creëeren.
Steekwoorden: Commitment, enthousiasme, experimenteer. Van daaruit kun je explicieter beleid formuleren.
- Gesprek: wat is nu het doel? o Voor marketing wordt vaak gezegd, maar de markteting mensen zelf zullen zeggen dat er andere en betere middelen voorhanden zijn.
o In Delft ging het in eerste instantie om ideële motieven. Daarna bleek dat de instroom voor specifieke opleidingen toename, met name een hogere instroom van buitenlandse studenten.
- Wat is er aan beleid te doen?
o Te denken valt aan auteursrechten.
o En het werk moet gefaciliteerd worden. En ook vorm van waardering. Om draagvlak te creëren.
o Communicatie van belang.
o Bundel de initiatieven die er zijn.
o De instelling moet de visie hebben om materiaal te willen delen. Welke argumenten kunnen hier een rol spelen? Door te laten zien wat je aan onderwijs hebt, krijg je als instelling (en als docent) meer erkenning voor je werk.
- Er komt een belangrijke voorwaarde boven tafel die in Delft de start ondersteunde: veel materiaal was al digitaal beschikbaar via de instellings ELO.
- Hoe ga je het gesprek op de instelling nu starten?o Decentraal ter sprake brengen en pilots proberen te initiëren
o Op een bijeenkomst - centraal - de doelstellingen bespreken, en van daaruit pilots starten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten