maandag 5 december 2011

Online Educa Berlin 2011. Keynotes corporate learning

Martin Moehrle, The learning function as a performance improvement business
Deze presentator in de corporate learning stroom, die iets hoogs is geweest in de trainingsdivisie van een bank, betoogt dat er een verandering gaande is in de wereld van corporate learning. Er is aandacht gekomen voor de performance, waar er voorheen vooral gewerkt werd aan het verbeteren van het proces. Het verschil is dat je met aandacht voor het proces terugkijkt, en bij performance ben je gericht op toekomstige prestaties. De focus op process is nog een restant van de industriële revolutie, en de information age waar door de digitalisering alles gestroomlijnd werd. Aandacht voor perfomance betekent dat er ingezet wordt op kennisopbouw, kennismanagement, creativiteit. Daarbij is er meer oog voor het informele leren. Vanuit de organisatie gezien is daar weinig controle op (i.t.t. formal learning). Beide moeten door de organisatie ondersteund worden in de HR-strategie en d.m.v. een HR technology platform. Het ultieme doel: ongoing reflectie op het creëren van een leercultuur. Kortom: een verschuiving van een industriële opvatting over leren, naar kennisgebaseerde werk- EN leerprocessen.

Monika Weber-Fahr, Where the rubber hits the road: building performance cultures for delivery
Ook zij werkt in de finance wereld, corporate learning sector. De point van haar verhaal is dat de manier waarop het ‘leren’ in een organisatie wordt ingericht, een effect heeft op de manier waarop we de business inrichten en uitvoeren. Dat is een belangrijke point die tot nadenken stemt over de manier waarop deskundigheidsprogramma’s in onderwijsinstellingen worden vormgegeven. Ze bouwt haar verhaal op vanuit de businesskant. Dat is wel bijzonder: ze beschrijft de veranderingen die ze daar ziet – globalisering, diversiteit , ict-access, stijgende scholingsniveaus, – en dat dat tot aanpassingen in het ‘leren’ moet leiden.
De moraal: de wereld om ons heen verandert continu. Het leerproces in een organisatie moet met dat gegeven rekening houden. Ze heeft drie cases waaruit blijkt dat dat steeds maatwerk is. Lastig om daar lessen uit te trekken, anders dan dat je goed moet opletten.

Fabrizio Cardinali, How can we get Europe’s Learning industry first to the moon and back in the next decade

Hij begint met het Sputnik effect om te vertellen dat er plotselinge veranderingen kunnen optreden als we dat willen. Je moet wel creativiteit kunnen aanboren, en ambities hebben.
Het kunnen we een dergelijke ‘kennisstorm’ opwekken? Cardinale begint met te vertellen over het book ‘The Medici Effect’. Dat waren bankiers en ondernemers. Ze stopten geld in de sectoren waar ze potentie in zagen. Zo passeren er nog wat boeken & cases waaruit duidelijk wordt dat visionaire mensen (liefst met geld) innovaties stimuleerden.
We gaan naar de conclusie toe. Carinali haalt Darwin aan om duidelijk te maken dat er een paar zaken in een globale competitie zullen overleven. Dat is in elk geval niet een kwestie van de slimste oplossing. De ‘survivor’is de partij die zich snel kan aanpassen aan veranderende omstandigheden. Bedrijven moeten samenwerken om van elkaar te leren. Hij pleit voor het samenwerken in Europees gebied, met name op het terrein van leren en kennisontwikkeling, om de Renaissance terug te laten komen.

Online Educa Berlin 2011. John Bohannon, Journalist, visiting researcher at Harvard University, USA. Titel: Google and wikipedia is making us stupid

De titel doet me denken aan de boodschap van Andrew Keene: dat we voor onze kennisontwikkelng moeten vertrouwen op de experts, niet op de wisdom of the crowd. Hij haalt het Google-effect aan zoals dat op Columbia univeristy is aangetoond. Het idee daarvan is dat je vertrouwt op anderen voor specifieke informatie: ‘oh.. if its a name thing, I always ask my wife’. Je hebt in de tijd leren vertrouwen op bepaalde kennisbronnen. En zo vertrouwen we op bv. Google voor AL onze kennis. Tsja, daar ziet wat in. En dat betekent wat voor het onderwijs. Ik denk nu: ja, verandering.. so what, is dit slecht?
Hij gaat over op Google, Enggram oid: the boogle-book corpus. Google is bezig boeken te digitaliseren: en dat gaat over heeeeel veel boeken. En, breder, door alles te digitaliseren, is alles te herleiden. Maar daarmee kun je ook controle hebben, als je bij de knoppen zit, door bv. bepaalde informatie weglaten. Vroeger noemden we dat propaganda.
We leunen nu op wikipedia. En dat is een heel democratisch systeem: heel anders dat Google dus. Maar ook daar gaan dingen mis. Hij illustreert dat aan het verhaal over het aantal doden dat in de Irak-oorlog vielen per dag. Hij hield dat toen heel nauwgezet bij. Hij had in die oorlog toegang tot databases gekregen met exacte en betrouwbare informatie. En die informatie heeft hij naderhand in een artikel gebruikt. Vervolgens heeft hij in een relevante wikipedia gewezen op het bestaan van zijn artikel met best belangrijke data, dat hij daar en daar had gepubliceerd. Het werd niet opgemerkt! Terwijl dat belangrijke en objectieve informatie betrof die nauw verwant was aan het onderwerp. Inderdaad, tot zover de weging door een democratisch systeem… niet zo valide en betrouwbaar. Het blijft goed opletten dus, en onderstreept het belang van het zelf kunnen beschikken over een solide kennisbasis.

Keynote Online Educa Berlin 2011. Peter Nowak, Technology Commentator, formerly of CBC and National Post, and author of ‘Sex, Bombs & Burgers’

Nowak vertelt dat de drie wat minder positieve behoeften van de mens grote industrieën hebben voortgebracht. En die hebben op hun beurt ons veel innovatie gebracht. Dus de donkere kans van ons mens-zijn heeft ons ook grote vooruitgang gebracht.
Hij zoomt in deze presentatie in op de food industrie. Is de combinatie van voedsel en technologie slecht? Nou nee, als we alleen op de natuur hadden vertrouwt, dan hadden we in deze eeuw niet alle mensen kunnen voeden. Hij vertelt over landen als Mexico en India die door het gebruik van technologie en kustmest hun eigen mensen hebben kunnen voeden en een gezonde economische groei hebben kunnen realiseren. Hij gaat zelfs de stelling aan dat armoede en ondervoeding op wereldwijde schaal van het dalen is. Als deze lijnen doorgetrokken worden, dan zijn deze zaken bij het einde van deze eeuw uit de wereld.
Wat heeft dat met onderwijs te maken? Onder meer dat de toegang tot school en onderwijs toeneemt. Hij illustreert dit aan de hand van cijfers in India die volgend de grafiek de laatste decennia enorm zijn toegenomen. In de ontwikkelingslanden leidt dit nu al tot een tekort aan docenten. Ah, en daar kan technology een bijdrage leveren. Tussendoor maakt hij een punt door te stellen dat het schoolse onderwijs lastig is omdat de relevantie van het geleerde niet altijd (lees: weinig) duidelijk is. En dat terwijl leren in ons DNA zit. Hier verwijst hij naar het hole-in-the-wall project van Sugata Mitra waarin kinderen uit zichzelf leren onder maar één voorwaarde: toegang tot technologie.
Dus technologie kan het leren stimuleren, kan het leren eenvoudiger maken. En alweer: old-school attitudes moeten daarvoor veranderen. Nowak stelt daarbij ook: stimuleer het ondernemerschap van leerlingen. Het is de meest belangrijke skill om innovatie te kunnen realiseren. En zo is de cirkel rond.