donderdag 25 november 2010

Tweet

Twitteren is leuk merk ik. De tweets vliegen je om de oren, er is altijd wat te lezen. Alsof je het nieuws uit eerste hand hebt. Soms zijn dat wel heel veel handen: Dat de HBO-raad een niewue voorzitter krijgt, heb ik wel 10 keer kunnen lezen. Het valt me op dat, wil je er echt lol van hebben, een smartphone wel handig is. Dan kun je op dooie momenten, wachten op de trein enzo, even kijken wat er te beleven valt in je netwerk. Bovendien geeft zo'n apparaatje ook aan dat er tweets zijn binnengekomen. Dat doet de computer niet tenzij je de website hebt open staan.
Ik merk dat ik zoek naar mogelijkheden om groepen te maken: zodat ik gericht tweets kan versturen. maarja.. dat is dus gewoon e-mailen. Twitteren moet dus wat vluchtiger zijn. Of je wat aan m'n tweet hebt, moet je zelf maar weten.. dat werk.

woensdag 10 november 2010

Onderwijsdagen 2010. Sugata Mitra, The future of learning.

Hoogleraar Mitra geeft de laatste keynote van de onderwijsdagen 2010, zeg maar de uitsmijter. En het is hem weer gelukt: de zaal ging plat. Op een aansprekende manier, met grapjes en met veel beeldmateriaal, weet hij zijn punt te maken. Dat punt is, in een notendop, dat leerlingen uitzichzelf zeer gemotiveerd zijn om te leren en zichzelf allerlei moeilijke materie eigen kunnen maken.
Hij begtint zijn lezing door duidelijk te maken dat het huidige onderwijs lijkt te worstelen met een paar problemen: leerlingen zijn niet gemotiveerd, onderwijs is niet relevant genoeg, en, in veel landen, zijn er geen tot heel weinig middelen beschikbaar. Hij maakt duidelijk dat dat allemaal drogredenen zijn: geef groepen leerlingen een computer, en eventueel een uitdagende opdracht en ze gaan aan het leren.
Hij put uit een hele serie experimenten, overal ter wereld waarin hij een computer beschikbaar stelt aan leerlingen, en er soms een bijna onmogelijke opdracht bij geeft. Na twee maanden komt hij terug en blijken bv. kinderen van rond de 10 jaar, die geen Engels kunnen, begrip te hebben van bioinformatica. Deze experimenten zijn bekend onder ‘the hole in the wall’-experimenten
Er zijn wel een paar voorwaarden: ze moeten kunnen lezen (de taal maakt niet uit want google translate lost hier alles op), en ze moeten toegang hebben tot technologie, Ook moeten ze in groepjes werken om met elkaar te kunnen overleggen. Wat ook erg bleek te helpen is een begeleider die niet meer moet doen dan aanmoedigen. Met het leerproces zelf moet deze begeleider zich niet bemoeien! Een term in dit verband die niemand uit de zaal zal vergeten is ‘The nannycloud’. Toen Sugata door deze experimenten ontdekte dat een aanmoediger een factor is, organiseerde hij een groep van 200 senioren, die via webcam groepen van de kinderen in India aanmoedigde bij het leren.
Volgens Sugata is in de toekomst het onderwijs een zelforganiserend systeem waar het leren een emergent fenomeen is. Daar bedoelt hij zoiets mee dat je de waarde van het leren ziet als je er afstand van neemt.. zoiets..

Onderwijsdagen 2010, Etienne Wenger. Knowledgeability in landscapes of practice.


Etienne Wenger is, voor wie het niet weet, een goeroe op het gebied van communities of practice. Hij heeft de term uitgevonden geloof ik. De introductie van de chair positioneert hem ook als nogal een expert: he is an independent author, thinker & consultant, and has several doctorats (of hoe dat ook mag heten), around the world. He is currently living in California.
Het was nogal een abstract verhaal, en het is dus lastig om daarvan iets in praktijk te brengen. Zet je dus maar even schrap. Iemand zei tegen me: De winst van zijn bijdrage is dat hij je laat nadenken over de rol die je in een organisatie kunt en wilt innemen.
Meteen bij de start confronteert hij ons met een indringende vraag: What does a flower know about being a flower, om van daaruit te komen bij : Wat is de essentie of being a human being?
Etienne’s antwoord: The ability to participate in social practices. Er verschijnt een schema waarmee hij in niet zo heel vloeiend Engels duidelijk maakt dat mensen, op abstract niveau weer, een paar belangrijke dingen doen in hun leven, zoals: to represent concepts (waar een computer in principe heeeeel goed in is) en to participate in activiteiten, mede m.b.v. die concepts. Deze twee activiteiten komen samen in een derde: practice. En het resultaat van dit alles is: meaningfullness. Nu ik dit intyp denk ik het te begrijpen, maar misschien maak ik er nu achteraf een kloppend verhaal van.
Hij gebruikt een heleboel woorden waaruit ik begrijp dat de community of practice (CoP), waarin dit alles samenkomt, daarom heel belangrijk is: daar deel je je interesses, interacteer je regelmatig met elkaar, leer je dus van en met elkaar, en verbeter je je persoonlijke competenties. Dergelijke CoP’s zie je overal. Het is anders dan een training, het gaat hier om een partnership waarin je met elkaar overlegt over de relevantie van het onderwerp.
Hij gaat verder door te vertellen dat er twee belangrijke trends zijn die hier een rol spelen. De zogenaamde verticalisatie van kennis: er komt steeds meer kennis om kennis te ontwikkelen. De hoeveelheid kennis neemt dus exponentieel toe. De andere trend staat er haaks op: het – meer -nadenken over wat die kennis persoonlijk voor je betekent in netwerken & communities. In beide speelt de technologie een steeds belangrijkere rol. Dit alles betekent dat we moeten ophouden te praten over kennis, maar moeten gaan praten over het vermogen om kennis te kunnen ontwikkelen die voor onszelf betekenis heeft: knowledgeability. Met deze term bedoelt hij ook het vermogen om te weten welke mensen je kunt vertrouwen om hún knowledgeability.
Gelukkig, hij gaat naar de afronding toe, want de zaal trekt dit bijna niet meer. Volgens hem gaat het om de 21e eeuw niet draaien om kennis, maar om wie je bent en wie je wilt en kunt zijn. Toegang tot het curriculum is niet meer het punt. ‘the 21st century will be the century of identity’.
Wat zijn hier de didactische consequenties van? Met die vraag laat hij ons achter.

Onderwijsdagen 2010. Christiaan Alberdingk Thijm, advocaat en docent over auteursrecht aan de UvA

Wordt dit wel een interessant verhaal? Ik beschouw auteursrecht enzo als een noodzakelijk kwaad, qua onderwerp dan.
Het goede nieuws, de presentatie ging niet over auteursrecht. Het onderwerp was: Hoe sociaal zijn sociale media. Dat hij advocaat is, is een bijkomstigheid. Grapje zeker van de programmacommissie.
Hij stelt dat sociale media met name interessant zijn vanwege de mogelijkheden om te communiceren. Zodra een site, bv MySpace, dit niet meer goed ondersteunen gaan ze hard neer.
Waarom communiceren we via sociale media? We krijgen een overzichtelijk rijtje gepresenteerd. In de eerste plaats vanwege de zelfpromotie (link Sander Beur), promotie van een ding, een concept, een idee (politiek). Tweede ding: om te praten, en tenslotte 3. om te pesten. De drie P’s.
De centrale vraag: wat mag wel en niet, en wie bepaalt dat. Spam bijvoorbeeld mag niet. Tenzij je toestemming hebt gegeven. Maar als je iemand accepteert als vriend.. geldt dat als toestemming?
Nee, volgens Christiaan niet. Maar let op, het is een grijs gebied. En dat is dan ook de reden dat bedrijven sociale media gebruiken om acties te voeren. Christiaan heeft hier een mooie Nike-case: hij wordt door een vriend wordt uitgenodigd om een ontwerp-idee te steunen. Het betrof een wedstrijd die door Nike werd gesponsord. Na een paar steunklikken werd Christiaan gevraagd om – al - zijn Facebook informatie te delen met Nike.
En zo komt hij tot de privacy paradox; we geven vrijwillig steeds meer van onze privacy op, en de overheid perkt deze regels steeds meer in. Wie heeft hier het meeste gelijk aan zijn kant?
Christiaan neemt stelling: wij, als gemeenschap, zijn de beste wetgevers. Geef dus aan wat je te ver vindt gaan en wat niet. Sociale normen zijn immers belangrijk en de gemeenschap bepaalt wat die zijn. Sociale media zijn net als mensen, overwegend goed, soms slecht.

Onderwijsdagen 2010. Michiel Muller, oprichter van Route Mobiel

De plenaire afsluiting van de eerste dag: lessen uit een hele andere praktijk. De vloer is voor Michiel Muller, oprichter van Route Mobiel, van Tango en van de website bieden en wonen.
Hij gooit het er meteen in: we hebben vaak last van onze eigen conditionering (voorkennis). Zijn les: je hoeft niet alles te weten, dat hindert je zelfs, laat ideeën tot wasdom komen.
Hij vertelt smeuïg over hoe ze Route Mobiel hebben opgericht en gingen knokken tegen de monopolist ANWB. Die laatste heeft 4 miljoen leden, int jaarlijks 7% hogere contributie (kassa!) en geeft het grootste ongelezen maandblad van Nederland uit. Vraag: hoe vaak sta je met je Toyota met pech langs de weg? ….. Michel vertelt verder: een monopolist innoveert niet of nauwelijks, het is een ingeslapen kolos. Als uitdager heb je na de start dan ook nog een jaar de tijd: dan pas komen ze met een adequate reactie. De vergelijking dringt zich op…
Zijpaadje. Hoe klinkt de term ‘goedkoper onderwijs’? Goedkoper wil zeggen dat het proces beter is georganiseerd, het is dus in dit opzicht beter.
We krijgen een lesje ondernemen. Eerste stap: Je wilt wat. Hoe laat je dan ideeën tot wasdom komen? Hij haalt de creatiespiraal van Marinus Knoope aan: wensen formuleren, verbeelden, en zo nog een tiental fasen. Een belangrijke fase is: geloof erin. Uiteraard gebaseerd op marktonderzoek. Daar kun je 80% van je beslissingen op baseren, maar de laatste 20% is een gok: en dan moet je het op overtuiging doen.
Les 2: Bij Tango ging het om vele kleine innovaties. Het elektronische prijzenbord, betalen aan de pomp, camerasystemen etc. Samen maken ze een grotere verandering.
Les. Werk samen. Gun anderen je ideeën, ze brengen dan ook ideeën naar jou toe.
Volgende les: houd vol. Je krijgt tegenslag te verwerken, er gaan dingen mis, maar volhardt op basis van je overtuiging (zie les 1). En alles zal goed komen.
Als uitsmijter enige abstractie. Stel nu even dat je alleen of in een team een mooie activiteit uitvoert. Je hebt het proces geoptimaliseerd (we noemen het A) en wilt soms wel eens iets anders doen omdat je denkt dat dat beter is (naar B). Iedereen houdt je tegen met argumenten als: is al eens gedaan, werkt niet omdat x, omdat y, etc. Doe het toch! Want als je op B zit, zie je weer nieuwe mogelijkheden, bv. C. En nu komt het: vanuit A is C niet te zien.
Best wel praktische lessen.

Onderwijsdagen 2010. Bart Rienties. Online acculturatie van buitenlandse studenten: wat werkt?

Binnen het NAP-project acculturatie experimenteerden acht instellingen voor HO met online acculturatie, bijspijker- en kennismakingscursussen voor internationale studenten (waaronder de HvA). Bart leidde de effectmeting. Hij is een goede spreker en daagt de zaal steeds uit met vragen die daardoor op het puntje van hun stoel zitten. Als zaalvoorzitter had ik er een makkie aan.
Bart maakt duidelijk dat uit het resultaat van alle enquêtes blijkt dat er op de keper beschouwd maar één factor is die een invloed heeft op studiesucces: academische integratie. Hiermee wordt bedoeld dat een student weet wat hij weet, weet hoe hij moet leren, weet waar hij moet zijn voor bronmateriaal & waar voor voorzieningen etc. Je zou ook kunnen zeggen dat het al best goede studenten zijn die aan deze programma’s willen meedoen. Of althans studenten die gemotiveerd zijn om extra stappen te maken. Vooraf dacht de projectgroep dat ook sociale integratie een rol zou spelen. Hierop zijn veel van deze aculturatie-programma’s namelijk gebaseerd.
In de pilots kregen buitenlandse studenten bijspijkeronderdelen aangeboden, informatie over de Nederlandse cultuur, en werden ze al in contact gebracht met elkaar en soms met Nederlandse studenten: die sociale integratie.
Wat bleek dus achteraf? Alleen de academische integratie heeft een significant effect op studiesucces. Sociale integratie heeft geen effect, en dat gaat tegen het gevoel in. Sterker nog: bij studenten met een hoge score op academische integratie heeft een hoge sociale integratie zelfs een negatief effect op studiesucces (ze krijgen teveel vrienden en gaan teveel uit ofzo). Maar studenten stelden het wel op prijs, dus het is geen reden om er geen aandacht aan te schenken.
Is deze academische integratie nu al een vaststaand persoonskenmerk ofzo? Nee, dat niet. Volgens Bart geldt de volgende formule: acculturatie (niet te verwarren trouwens met integratie) + bijspijkeronderwijs + social interaction + social support = academic integration.
Een andere, niet onbelangrijke conclusie: bijspijkeronderwijs voor de poort heeft een groter effect dan in of na de poort.
Kijk, zo ga je naar huis met duidelijke richtlijnen..

dinsdag 9 november 2010

OWD 2010, Ellen van den Berg over de toekomst van de digitale leer- en werkomgeving (DLWO)

Ellen is Lector aan de Edith Stein Hogeschool en UHD aan de UT (Erwin en ik hebben nog les van haar gehad). Ze heeft als lid van de Wetenschappelijk Technische Raad (een onafhankelijk adviesorgaan van SURF) meegeschreven aan een adviesrapport over de toekomst van de DLWO). In deze presentatie bespreekt ze drie conclusies waarvan er eentje nogal opzienbarend is.
SURF had om dit adviesrapport gevraagd omdat ze zitten met de vraag of de DLWO een goede ontwikkeling is. Is deze onmisbaar? Of is deze nu al ouderwets vanwege tools als Hyves, Facebook enzo.
Die ene conclusie, waarvan ze ook zelf meldde dat ze er in eerste instantie (!) een ongemakkelijk gevoel bij kreeg, luidt: Er is een kanteling in het denken aanwezig. De aandacht voor de inzet van ICT in het onderwijs voor didactische doeleinden verschuift naar de inzet van ICT voor ondersteunende doeleinden. Met andere woorden: er is meer winst te halen met de inzet van ICT in de secundaire processen (onderwijslogistiek, bedrijfsvoering, etc.), dan in de primaire processen. Dit kan Curtis Johnson toch nooit een goed plan vinden. Maar we luisteren even verder.
Ellen zegt dat ze ook vonden dat de kennis en vaardigheden van docenten m.b.t. het technisch en didactisch gebruik van ICT niet is zoals je het zou willen. Ze haalt hiervoor het TPACK-model aan) om duidelijk te maken dat, als je het goed wilt doen, je van goeden huize moet komen. Aan de hand van het TPACK-model betoogt ze verder dat de inzet van ICT – soms - zo specifiek is voor een bepaald vakgebied dat deze geen onderdeel kan zijn van een DLWO. Dus je schuift t.a.v. de inzet van ICT meer richting het vakgebied op, en minder naar algemene didactische functionaliteiten. Dus deze – didactische – inzet van ICT is te specifiek voor een DLWO, die heb je daar dus niet voor nodig. Dat haal je dan uit de cloud. Zie ik glazige ogen?
Terug naar de startvraag. Volgens Ellen is het eigenlijk een achterhaalde vraag. Die DLWO die blijft echt wel (op de HvA gaan we er net mee beginnen ). De vraag is: wat stoppen we in de DLWO en wat in de cloud. Haar suggestie: go hybride. Inzet van ICT is breder dan de inzet van de DLWO.

Keynote onderwijsdagen 2010. Curtis Johnson. Auteur van het boek: Disrupting Class.

Curtis Johnson is een Amerikaan: een goede spreker met een duidelijk probleem-analyse-oplossing-ennuaanhetwerkjongens-verhaal. Het moet heerlijk zijn om daar te wonen, even afgezien van het ziektekostenverzekeringssysteem (Micheal Moore gezien van het weekend?).
Het probleem volgens Curtis (en anderen) in een notendop: ons schoolsysteem verliest ca. de helft van de kinderen onderweg. Dat is niet – meer - acceptabel.
Analyse: kijk naar het concept van disruptive innovation. Disruptive betekent dat de doorgaans geleidelijke evolutie (van ideeën, produkten, concepten) onderbroken wordt door een revolutie waardoor de aanpak geheel verandert. De geschiedenis laat zien dat elke industrie ermee te maken heeft gehad, net name door de opkomst van de bites & bytes. Hij betoogt dat het onderwijsmodel momenteel nogal rijp is voor een revolutie. Ons huidige onderwijsmodel is er bv. op gebaseerd dat kennis schaars is. Dat is een wel heel ouderwets idee: het aanboren van kennis is niet meer het probleem, maar het ontwikkelen van je competenties. (vgl Rankin, column in nieuwsbrief ICT&O van september 2010). Nog zo iets: het huidige onderwijssysteem streeft performance verbetering na. Fout volgens Curtis: het moet draaien om de motivatie: dan gaat leren vanzelf. Het huidige onderwijssysteem gaat uit van gelijkheid en biedt een gestandaardiseerd proces aan. Nodig is: een persoonlijke aanpak. Daar is niemand het mee oneens.
De oplossing: e-learning. In 2018 zal het grootste deel van het leerproces online verlopen (volgens Curtis).
Dus wat moeten we doen? Zet de disruption in werking. Dat doe je door te gaan experimenteren, c.q. experiment toe te staan, in een afgesloten omgeving. En daarna door deze lessen toe te passen in de rest van het systeem.
Een beetje kort door de bocht misschien, maar verder een goed plan.

Onderwijsdagen 2010, de aftrap

De opening van de Onderwijsdagen. Wim Liebrand spreekt kort de zaal toe en heeft daarna een tweegesprek met Sander Breur, voorzitter van de LSVb. Deze laatste noemt zichzelf een digital native. Sander vertelt bv dat als een docent erom vraagt dat zijn studenten het verslag per post moeten versturen, .. dat er dan toch een probleem ontstaat. Hij weet nog net dat je daar postzegels voor nodig hebt, maar daar houdt het bij op.
De toon is gezet: het onderwijs is aan een omwenteling toe. Dat is een mooi bruggetje naar de keynote na deze inleiding, want dit is ook zo’n beetje de pitch van de spreker, Curtis Johnson.
Maar Sander heeft ook nog een boodschap voor ons. Dat verhaal van social software is zijns inziens een beetje overdreven. Neem nu Twitter: dat is toch vooral een ding om te zenden. Wie twittert er hier? Veel handen gaan omhoog. En wie heeft er wel eens wat gehad aan zo’n twitterbericht van een ander? Er gaan maar een paar handen omhoog.
Point taken.

vrijdag 5 november 2010

een andersoortige post

Met RSS moet het nu maar klaar zijn, lang leve de 80-20 regel. Ik wil het even over iets anders hebben, iets tussendoor zeg maar. TPACK. Want daar gaat het eigenlijk allemaal over. .. ja, echt wel.
For a short introduction, kijk weer naar Wilfreds blog, deze post.
Het model zelf is kinderlijk eenvoudig, en tegelijkertijd vrij sensationeel als je het vergelijkt met hoe we gebruikelijk tegen het ontwerpen van onderwijs aankijken. Aan het einde van de 7 minuten durende video beschrijft de filmer de betekenis ervan, dus let daar ook even op.
TPACK gebruiken we ook als Backbone in de MARCH-ET modulen waar Erwin en ik aan werken. Nog vragen?